Vanaf 1 september 2023 mag u als onderneming geen kosten meer aanrekenen bij het versturen van de eerste aanmaning. Dit geldt enkel aan laattijdige betalers die particulier zijn, dus die geen ondernemingsnummer hebben. De particuliere klant heeft 14 dagen de tijd om de factuur ofwel te betalen ofwel te betwisten. Indien u de herinnering per post verstuurd dan begint de termijn te lopen vanaf de derde werkdag na verzending van
de aanmaning. Wanneer u de herinnering via mail verstuurd, dan begint de termijn op de kalenderdag na verzending.
De eerste aanmaning moet volgende gegevens bevatten.
De eerste gratis herinnering is wel beperkt tot 3 keer per jaar per klant. Dus wanneer de particuliere klant voor de vierde keer zijn factuur niet heeft betaald, dan mag u een bijkomende kost van 7,50 aanrekenen, dit vermeerderd met de portkosten.
De nieuwe wetgeving legt ook beperkingen op op de verwijlinteresten en op de schadebedingen:
De verwijlinteresten mogen niet hoger zijn dan deze bedoeld in de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.
Deze interesten worden regelmatig aangepast.
* Openstaande schuld tot 150,00 euro ➔ maximum 20,00 euro vergoeding
* Openstaande schuld tussen 150,01 euro en 500,00 euro
➔ maximum 30 euro vergoeding vermeerderd met 10% van het verschuldigd bedrag.
Bijvoorbeeld de klant moet u 350,00 euro betalen, dan is de vergoeding die u kan vragen maximaal 50,00 euro (350 euro – 150,00 euro= 200,00 euro x 10%= 20,00 euro dus 30,00 euro + 20,00 euro is 50,00 euro)
* Openstaande schuld meer dan 500,01 euro ➔ maximum 65,00 euro vermeerderd met 5% op het verschuldigd bedrag en dit mag ook nooit meer als 2.000,00 euro bedragen.
Bijvoorbeeld de klant moet u 1200,00 euro betalen, dan is de vergoeding die u kan vragen maximaal 100,00 euro (1200,00 euro – 500,00 euro= 700,00 euro x 5%= 35,00 euro dus 65,00 euro + 35,00 euro is 100,00 euro).
Het is dus van groot belang dat u deze nieuwe voorwaarden opneemt in uw algemene voorwaarden van uw facturen, offertes en bestelbonnen. Indien u dit niet doet dan kan u ook geen kosten doorrekenen aan uw klanten die laattijdig betalen en kan u uw factuur ook niet invorderen via een incassopartij.
Dit is een voorbeeld van de nieuwe voorwaarden:
ART. 4.4. LAATTIJDIGE OF ONVOLLEDIGE BETALING
4.4.1. Op schuld die op de vervaldag geheel of gedeeltelijk onbetaald blijft door de Klant
zal een interest verschuldigd zijn aan de rentevoet conform de wet van 2 augustus 2002
betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (i.e. de
referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten, zoals gedefinieerd door
artikel 2 van die wet). Dit vanaf de eerste kalenderdag die volgt op de dag waarop een
eerste herinnering aan de Consument wordt verzonden, indien de schuldeiser een KMO is.
Tevens zal in dat geval een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd zijn als volgt: 20,00
euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk is aan 150,00 euro; 30,00 euro
vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500,00
euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 en 500,00 euro is; 65,00 euro vermeerderd
met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500,00 euro met een maximum
van 2.000,00 euro als het verschuldigde saldo hoger dan 500,00 euro is.
Deze interesten zijn slechts opeisbaar en het schadebeding is pas verschuldigd na een
ingebrekestelling op duurzame drager onder de vorm van een eerste herinnering conform
art. XIX.2. WER en na het verstrijken van de respijttermijn die dit wetsartikel voorziet, als
de Consument zijn schuld binnen deze termijn niet heeft betaald.
Dit betreft de kosten van minnelijke invordering en laat onverminderd het recht op
vergoeding van de kosten van gerechtelijke invordering zoals gerechtskosten (waaronder
de toepasselijke rechtsplegingsvergoeding) en uitvoeringskosten.
De eerste ingebrekestelling is kosteloos. Vanaf een tweede ingebrekestelling kan hiervoor
een kost worden aangerekend van 7,50 euro vermeerderd met de op het ogenblik van de
verzending geldende portokosten.
4.4.2. Elke schuld die op de vervaldag geheel of gedeeltelijk onbetaald blijft door d zal
vanaf ingebrekestelling dezelfde interesten en schadebeding blootstellen,
berekeningsvoet weliswaar verminderd met twee procent (per jaar, bij interesten). Deze
vergoeding ligt iets lager, gezien Partijen menen dat het economisch risico van d bij
wanbetaling door de Klant vaak hoger ligt dan omgekeerd. De Klant aanvaardt deze
vergoedingen en werkwijze als gelijkwaardig.
4.4.3. Bij het geheel of gedeeltelijk onbetaald blijven van een vervallen schuld van de Klant,
worden alle nog niet vervallen schulden van de Klant onmiddellijk opeisbaar. Betalingen
na vervaldatum zullen eerst aangerekend worden op interesten, schadebeding,
gerechtskosten en uitvoeringskosten, en daarna pas op de hoofdsom. De door de Klant
verschuldigde rente wordt jaarlijks gekapitaliseerd.
4.4.4. Partijen verklaren wederkerig dat bovenstaande vergoedingen geen onevenwicht
doen ontstaan, niet onevenredig zijn aan het nadeel dat door de andere Partij kan worden
geleden, en niet te boven gaan aan de schade die zij bij aanvang van de Overeenkomst
konden vaststellen, in geval van wanprestatie door de andere Partij.